Huisbeschrijvingen
December 2013
Fam. Ootes Kerkstraat 71
Aan de Kerkstraat 71 in Wognum staat een bijzondere boerderij: een stolpschuur met een dwarsgeplaatst voorhuis, waarschijnlijk daterend uit het midden van de 19e eeuw. De boerderij is sinds plm. 1930 eigendom van de familie Ootes. Aanleiding voor de Bouwhistorische Commissie om het pand op te nemen was de ophanden zijnde ingrijpende interne verbouwing waarbij het hele gebouw een woonbestemming zou krijgen. Het voorhuis zou een zogenoemde kangoeroewoning worden: een zelfstandige woonruimte binnen een woning, met een gezamenlijke voordeur en één huisnummer. De commissie heeft de boerderij op 24-12-2013 opgenomen.
In de boerderij was de afgelopen decennia veel vertimmerd. Het voorhuis was rond 1960 met gebruik van plaatmateriaal en schrootjes gemoderniseerd. Voor de opmeting door de commissie was dit plaatmateriaal door de nieuwe eigenaar verwijderd, zodat wij een reconstructie konden maken van de 19e-eeuwse situatie. Helaas waren ook alle binnendeuren reeds uitgenomen.
Voorhuis exterieur
Het voorhuis, onder een met grijze oudhollandse pannen gedekt schilddak, meet 10 x 5 meter. De nok loopt evenwijdig aan de weg. Roodbruine baksteen met snijvoeg. De voorgevel (oost) heeft vijf traveeën: in het midden een voordeur, met bovenlicht, met aan beide zijden twee schuiframen. Dit zijn oorspronkelijk zesruiters geweest: de roetjes zijn in de onderramen weggezaagd. De voordeur (met pad van boerengeeltjes) heeft boven een paneel met vier hoekversieringen twee langwerpige ruitjes met smeedijzeren roosters. Deze ruitjes kunnen open. In het bovenlicht een gietijzeren levensboom. Eenvoudige bakgoot op moderne klossen. Boven de voordeur een kleine, met zink gedekte, houten dakkapel met mooi gesneden wangen. IJzeren dakramen in het noordelijke en zuidelijke dakvlak.
De linkergevel (zuid), met bakgoot op mooie oude klossen, is geheel blind, op een dichtgemetselde ventilatieopening na. Rozetankers.
In de rechtergevel (noord), met bakgoot op oude klossen, links een smal, langwerpig raam, oorspronkelijk een schuifraam. Rechts een aangepast keukenraam. Hier zal de gezamenlijke voordeur komen. Het raam zit feitelijk in de stolpschuur. Het muurdeel eronder rust op een fundering van twee spaarbogen. Hier bevindt zich aan de binnenzijde een gemetselde waterbak. Links hiervan, vlak boven het maaiveld, een dichtgezet kelderraampje.
Rozetankers. Schoorsteen rond 1960.
Stolpschuur exterieur
De stolpschuur heeft een bijzondere vorm. Het lijkt een aan de noord- en oostkant afgeknotte stolp, maar dit is niet het geval. Zie bij ‘Beschrijving interieur’.
De noordmuur springt plm. een halve meter uit de muur van het voorhuis. Het metselwerk van de sprong is hetzelfde als dat van het voorhuis, maar is koud hiertegenaan gezet. Het is dus jonger dan het voorhuis. De noordmuur bestaat uit een gemetselde ondergevel (jaren 1930?) waarin een (modern) tweede keukenraam, een halfrond stalraam en de darsdeuren. Op deze ondergevel ligt een betonnen plint, waarop blind metselwerk uit de jaren 1950. De darsdeuren zijn verlaagd en versmald, erboven horizontale planken. Oorspronkelijk was de gehele noordwand van hout. Ten westen van de darsdeuren een houten aankapping met deur. De oostwand bestaat uit staande planken met twee ramen. De naden tussen de planken zijn met latten betimmerd.
De zuidmuur (stalmuur) heeft een bakgoot en vier rechthoekige stalraampjes zonder kozijn. In de westelijke aanbouw twee halfronde ijzeren stalramen. De zuidmuur sluit met een uitspringing, waarin een raampje zonder kozijn, aan op de zuidmuur van het voorhuis. Deze uitspringing is koud tegen de voorhuismuur gezet, half over een rozetanker . Dit zou er op kunnen duiden dat de stalmuur jonger is dan het voorhuis.
De westmuur (darszijde), met hetzelfde roodbruine metselwerk met snijvoeg als het voorhuis, is bij de darsdeuren hoger. Het stolpdak is hier opgelicht. In de muur bevinden zich twee taatsramen (een ervan dichtgezet) en een halfrond stalraampje zonder kozijn. In een later stadium is zuidelijk van het hoge deel van de darsmuur een drie meter brede aanbouw verrezen met aankapping in het achterdakvlak. De aanbouw beslaat ongeveer driekwart van de achtergevel. Hij verbindt stolp en varkensschuur. Uiteindelijk is de aanbouw ter hoogte van de hoge darsmuur tot de noordmuur doorgetrokken, in hout en golfplaat. In de achtermuur van de aanbouw bevindt zich de verplaatste koedeur, een ijzeren stalraam en een vierruitsraam. Het kozijn van de koedeur is verlaagd, het bovenlicht bestaat nu uit een smalle gleuf. De opgeklampte koedeur heeft twee panelen, in het bovenste is een vierruits raam gezaagd. Hij hangt aan twee gehengen, in het kozijn bevinden zich echter vier duimen. Vroeger zal er dus een onder- en bovendeur geweest zijn. Hartjesklink.
De stolp is rietgedekt, met rode en grijze oudhollandse pannen boven het hoge deel van de darsmuur en golfplaten op de aanbouwen.
Erf
Het erf mat 1970 m2. Het werd aan de zuid- en wegzijde begrensd door een sloot. Deze zijn sinds lang gedempt. Aan de wegzijde staat nu een laag smeedijzeren hek. Op de noordoosthoek van het voorhuis staat een rest van een zeer oud houten hek, dat vroeger tot aan de wegsloot doorliep. Het bestaat nu uit drie houten palen met fraaie koppen en twee mooi gesneden planken, maar verkeert in erbarmelijke staat. Langs de achtergevel van de stolp een pad van boerengeeltjes. Aansluitend aan de stolp (op de zuidwesthoek) een varkensschuur uit de jaren 1950, met laag zadeldak en golfplaten. Ten noorden hiervan een flinke betonnen mestplaat met ierkelder. Op het erf enige oude bomen. De hoogstamfruitbomen zijn bijna allemaal verdwenen.
Voorhuis interieur
Alle binnenwanden, zolderingen en vloeren zijn van hout: grenen delen van ongelijke breedte. De zolderbalken zijn voorzien van een kwartrondprofiel.
In het midden een gang dwars door het gehele huis. In de zolderbalken (langsbalken) een uitlopende profilering. Voorin was er waarschijnlijk (t.h.v. het profiel) een tochtportaal. Cementvloer (geen plavuizen, deze waren er vroeger ook niet, volgens de familie Ootes). Vlak achter de voordeur links en rechts de oorspronkelijke deuren naar de beide voorkamers en rechts de meterkast. Links achterin stond een steektrap naar het zolderluik. Hij zat met twee haken aan de zoldering bevestigd en kon dus gemakkelijk weggenomen worden. Later is de trap in de kast linksachter in de gang geplaatst, bereikbaar vanuit de bijkeuken achter de gang. De doorgang naar de bijkeuken zit asymmetrisch in de wand. Boven de opening een vierkant gat om een lamp in te hangen, die zowel gang als bijkeuken verlichtte.
Links de ‘pronkkamer’ (zonder stookplaats), de zoldering (later) groen geschilderd, de wanden geelachtig. Deze zijn later betengeld en behangen. Aan de westkant twee blauw geschilderde bedsteden met een soort ondiepe onderkooi, afgesloten door een smal, langwerpig luik (de noordelijke bedstee al eerder weggesloopt). Aan de noordzijde twee blauwe kasten met bovenkastjes (de westelijke doorgebroken als nieuwe toegangsdeur vanuit de gang). In de zuidwand een dichtgemetselde ventilatieopening met gazen hor.
Rechts de woonkamer. Bruin/oker geschilderd, later betengeld en behangen. Onder de ramen een mooie vensterbank op in/uitzwenkende profiellijst. In de zuidwand een dichtgezet, mysterieus rond gat. In de zuidwesthoek de moderne toegangsdeur vanuit de gang, waarvoor een luikje in de vloer.
De westwand bestond oorspronkelijk uit een schouw/schoorsteen, geflankeerd door twee blauw geschilderde bedsteden. Onder de noordelijke bedstee een keldertje met (dichtgezet) raampje in de buitengevel, onder de zuidelijke een ondiep keldertje, dat frisse lucht kreeg uit de diepere kelder via een kanaal met rooster voor de schoorsteen langs. Deze schouw met bedsteden is in de jaren 1960 weggesloopt. Hier is toen een doorgang gemaakt naar de achtergelegen keuken.
In de inboedel bevindt zich een ‘krib’ met mooi gezaagde zijwanden. Deze losse krib, voor een baby, kon in een bedstee gezet worden.
De keuken en bijkeuken bevinden zich feitelijk in de stolpschuur. Ze worden echter hier besproken.
De keuken ligt achter de woonkamer. Hij is in de jaren 1950 vergroot ten koste van de schuurruimte (hooiberging). De vierkantspaal is afgezaagd en op zolder d.m.v. een balk opgevangen. Er is een raam bijgeplaatst t.h.v. de waterbak, die weggesloopt werd (de waterkelder verdween onder de nieuwe betonvloer). Bij de doorgang naar de kamer (waar vroeger de schoorsteen stond) is in de zijkant van de aansluitende noordelijke plank een afgeschuinde profilering te zien. Dit is wel een zijkant van de opening van een eenvoudige stookplaats die zich hier bevonden zal hebben. Daar waar de profilering ophoudt, zijn, op ongeveer 1.10 meter hoog, in de verf sporen van een horizontale plank te zien die diende als ‘schoorsteenmantel’.
In de bijkeuken bevinden zich aan de westzijde twee ondiepe kasten, uitgebouwd in het vierkant, afgesloten door een soort bedsteedeurtjes. Hier is ook de deur naar de koegang.
Op de zolder, oorspronkelijk bereikbaar via een fraai trapluik, is een zeer eenvoudige, ‘moderne’ slaapkamer getimmerd. Verder is hij geheel open. Sparrenkap met riet als isolatie onder de pannen. De zolder wordt verlicht door de dakkapel en twee ijzeren dakramen. De nokbalk is in het midden onderbroken, misschien voor een schoorsteen. Die zou dan wel enorm slepend geweest moeten zijn. Een droogstok is op ingenieuze wijze bevestigd. In de vloer nog een klein luikje en een ontluchtingsrooster. Op de zolder staat een mooi getimmerd ledikant met fraai uitgezaagde zijkanten.
Stolp interieur
De koegang bevindt zich tegen de zuidmuur. Hij beslaat vierenhalve travee. Later is hij met een tussenwand in tweeën verdeeld. In het oostelijke deel zijn het stalhout en de koepalen verwijderd. De zolderbalken zijn nu opgehangen aan een dubbele badding op de zolder. De houten wand met hooideur is nog aanwezig (oorspronkelijk blauw maar nu bruin geschilderd). De deur gaf toegang tot het vierkant, van 3.50 x 4.20 meter. In het vierkant nu een douche en slaapkamer. De westmuur van de koegang is verwijderd en hier is over driekwart van de achtergevel een drie meter brede aanbouw gemaakt. In het zuiden hiervan kwam een stalhout voor plm. vier koeien. De rest van de aanbouw werd o.a. gebruikt voor de productie van schapenkaas.
Links, in de noordwesthoek van de koegang, de deur naar de dars. Het zuidelijke deel van de dars heeft een zoldering. Een paardenstal? In de westmuur zit hier een klein halfrond stalraam zonder kozijn en noordelijker twee taatsramen, waarvan er een dichtgezet is (bij de darsdeuren). Dit deel van de muur is hoger, waarbij het dak opgelicht is. Aan de noordzijde de darsdeuren, die oorspronkelijk breder en hoger waren. Houten wand met vierkantsleer aan de oostzijde. Een vloer van paarsrode klinkers, met cement ingewassen.
De noordelijke ruimte tussen dars en keuken werd gebruikt voor hooiopslag. Nu is daar een slaapkamer. Op de zolder is het vierkant te zien. Het meet slechts 3.50 x 4.20 meter en bestaat uit ronde palen. De dekbalken van de twee gebinten bestaan echter uit een zware balk met aan de uiteinden een pen (voor een pen/gatverbinding). Aan de onderzijde is een licht gebogen opening uitgezaagd. Dit lijken hergebruikte onderdelen, misschien de draagbalken voor een tongewelf (NB: in de familie Ootes gaat het verhaal dat bij de bouw in 1873 van hun boerderij aan de Westeinderweg 57 bouwmateriaal uit de protestantse kerk van Venhuizen gebruikt zou zijn. Rond die tijd is daar de dakruiter gesloopt. Ook zouden de balken uit de in 1857 gesloopte r.k. schuilkerk, die aan de overkant van Kerkstraat 71 stond, afkomstig kunnen zijn). De noordwestelijke vierkantspaal wordt opgevangen door een balk, omdat hij onder de zoldering weggezaagd is ten behoeve van de uitbreiding van de keuken. Het vierkant heeft aan de oostzijde een overstek. De enkele zwingen bestaan uit zware baddingen.
In een later stadium(?) is het vierkant in noordelijke richting uitgebreid met rondhout. Het werd een dubbel vierkant, dat direct aansloot op de noordwand. De noordoostelijke vierkantspaal van deze uitbreiding is ter hoogte van de zolder afgezaagd en wordt opgevangen door een betonnen console. Ook de zwingen tussen het oude vierkant en de uitbreiding zijn verwijderd. De nok werd verlengd en de oost- en noordwand hoger opgetrokken. Op deze wijze werd de hooiopslag verdubbeld. De (toen vernieuwde?) kap is getimmerd van ribben (bijna geen rondhout). De gehele ‘stolpverdieping’ is bevloerd met platen. Boven koegang en zuidzijde van de dars bevindt zich de originele zoldering van grenen delen.
De rest van de dars is nog open.
De bijzondere vierkantsconstructie leidt tot de volgende speculatie (zie schets van J. Koning): als we het oostelijke dakvlak van de stolp denkbeeldig naar beneden doortrekken, komen we ongeveer uit bij de huidige voorgevel van het voorhuis. Zou hier eerst een gewone stolp met enkel vierkant gestaan hebben, die na een calamiteit verbouwd is tot de intrigerende stolp-met-voorhuis, met zijn bijzondere dubbele vierkant, die er nu staat?
hhs 2014