Huisbeschrijvingen
Juli 2018
Historie van het dorp, de parochie en de kerk van Zwaagdijk-West

Historie
De naam van het dorp komt van de in de 13e eeuw aangelegde dijk die Zwaag moest beschermen tegen de wateroverlast van de veenrivier de ‘Cromme Leeck’.
Deze liep (en loopt nog steeds) langs de noordzijde van Zwaagdijk.
De rivier liep vanuit de Baarsdorpermeer richting de Zwaagdijk en mondde uit in de Grote Vliet bij Onderdijk. De dijk is in de jaren 30 van de 20e eeuw weer afgegraven.
Eeuwenlang heette in Zwaagdijk de bebouwde kom `Zevenhuis`, de naam komt al voor in een akte uit 1460 en is gebaseerd op de toenmalige zeven woningen die hier stonden.

Parochie
De inwoners van Zwaagdijk-West behoorden eerst tot de parochie van Zwaag, gewijd aan de
H. Martinus. Om daar te komen werd, veelal lopend, het z.g. kerkpad gebruikt dat liep van de hedendaagse Balkweiterhoek naar de Dorpsstraat in Zwaag, tot voor kort in gebruik als fietspad.
In 1927 waren er in Zwaagdijk-West 64 huisgezinnen, 28 aan de noordzijde, 28 aan de zuidzijde en 8 op de Krimweg, later bekend onder de naam `Acht Zaligheden`. Later kwamen daar nog bij de gezinnen op Het Keern tot aan de afslag Bobeldijk en enkele gezinnen aan de Rijweg en Balkweit.

In 1928 werd het initiatief genomen om in deze kleine gemeenschap een eigen kerk te bouwen.
De benodigde grond, heden Sectie A nr. 18, huisnr. 404, werd geschonken door Jacob Jong, een van de initiatiefnemers. Er werd een brief aan de bisschop gezonden, gedateerd 8 oktober 1928, met het verzoek om in het eigen dorp een kerk te mogen bouwen. Ook werd er gelijk, ter ondersteuning, om een extra kapelaan gevraagd in de parochie van Zwaag. De ondertekening getuigt van de afstand die er in die tijd bestond tussen de gewone parochianen en de bisschop:
….., zich gehoorzame dienaren verklaard te hebben, van de Doorluchtige Hoogwaardigheid, en met betuiging van de meest diepe eerbiedige hoogachting van u Monseigneur.
Na bovenstaande briefsluiting gelezen te hebben kon de bisschop natuurlijk niet anders;
Haarlem verklaarde zich in beginsel bereid op 28 oktober 1928. Met het maken van het plan kon worden begonnen. 12 augustus 1929 was de geloofsgemeenschap al gegroeid naar 78 gezinnen, totaal 347 parochianen waarvan 281 communicanten en 66 niet aangenomen kinderen.
Op 10 november 1929 werden de plaatsen verkocht. Er werden 82 van de 88 beschikbare `mannenplaatsen` en alle 88 `vrouwenplaatsen` verkocht. Zij brachten alle meer dan 7,50 gulden per plaats op.

Woensdag 20 november 1929 werd de nieuwe kerk ingewijd door mgr. Aengenent en gewijd aan Jacobus de Meerdere, de kerkelijke feestdag was jaarlijks op 25 juli.
Toen moest er nog een kerkhof komen, 1 december werd gesproken over de aanleg, 7 januari 1930 werd een brief gezonden aan de bisschop, die gaf zijn toestemming op de 19e. Op 22 januari werd vergunning aangevraagd bij de gemeente Wognum.
Er werd 1400 m2 grond, de vraagprijs was 0,40 gulden per m2, gekocht voor afgerond 500 gulden. Met man en macht werden rondom sloten gegraven en met de uitkomende grond werd het kerkhof opgehoogd. Op 17 februari 1930 was het karwei geklaard. 

Op 2 december 1929 was de eerste uitvaartdienst in de nieuwe kerk, de overledene werd toen nog in Zwaag begraven.
Op 29 januari 1930 werden als eerste bruidspaar Willem Vriend en Brigitta Jong in de echt verbonden en 31 november werd Arie Blom als eerste op het nieuwe kerkhof begraven.
In 1948 werd Zwaagdijk-West een zelfstandige parochie met een eigen pastoor, dus werd de bouw van de pastorie opgestart. Begin 1949 kon de eerste pastoor, H.W. van Schie, er zijn intrek nemen. Vanaf 1972 werd de pastorale zorg vanuit de parochie van Zwaag verzorgd, de pastorie werd aan particulieren verhuurd.
Vanaf 1992 werd de pastorale zorg door de pastors en pastoraal medewerkers van de parochies van Nibbixwoud en Wognum uitgevoerd.
In 1989 werd het 60-jarig bestaan van de kerk gevierd, hierna verscheen het boek
`Dorp en Parochie` van P.M. Aker, waaraan mede informatie is ontleend voor dit artikel.
In 2004 vierde men het 75-jarig bestaan. Per 1 september 2015 vormden de parochies van Wognum,  Nibbixwoud en Zwaagdijk-West tezamen de Emmausparochie.
Op 22 november 2016 werd er `s avonds een bijeenkomst gehouden om de toekomst van de parochie te bespreken. In januari 2017 werd besloten, omdat de kosten niet meer konden worden opgebracht, de kerk te verlaten en voortaan naar Nibbixwoud te gaan. Op 1 juli 2018 was de laatste dienst en werden na afloop in processie de kerkelijke attributen naar de kerk in Nibbixwoud overgebracht. De kerk met pastorie zal worden verkocht. De toekomst is onduidelijk, hopelijk kan de kerk omgebouwd worden voor een nieuwe functie, zodat het mooie gebouw voor het dorp behouden blijft.
Pastoors en kapelaans waren tot 1948 die van de parochie van Zwaag, daarna waren de volgende priesters/pastors en pastoraal medewerkers bij de pastorale zorg betrokken:
De kerk
De plek ligt mooi centraal in de gemeenschap. Bouwpastoor was pastoor Nuijens van de parochie van de H. Martinus uit Zwaag, waar de geloofsgemeenschap toen toe behoorde. Na het gereedkomen van de kerk zou het een zogenoemde `statie` van de parochie van Zwaag zijn.
Architect Jos Bekkers uit Amsterdam maakte een plan met een kostenraming die 60.000 gulden bedroeg. Het benodigde geld was uiteraard niet voorhanden en bankier Fr. Everard uit Amsterdam werd bereid gevonden 70.000 gulden uit te lenen.
Op 4 jan. 1929 was de aanbesteding, G. Kuijpers uit Hoogwoud schreef met het laagste bedrag in: 52.840 gulden. In Zwaagdijk werden tot dusver de gebouwen niet onderheid, maar nader onderzoek wees uit dat de kerk toch niet zonder heipalen kon. Het benodigde heiwerk van 328 palen van 9 m1 lengte zou zeker 6000 gulden gaan bedragen, er moest dus bezuinigd worden. De pastorie werd geschrapt en er werd voor een iets kleinere kerk gekozen met dan maar een `dienstkamer`.
Uiteindelijk werden de kosten 63.440 gulden. Op 4 maart 1929 vond de overdracht van de 3300 m2 grond plaats, de kerkmeesters Jan Wester en Jan van Diepen waren daarbij aanwezig. Tussen de weg en de bouwplaats liep in die tijd een sloot en er was dus een toegangsbrug nodig, gekozen werd voor een stenen uitvoering en daarvoor werden ook 32 heipalen geslagen.
Tijdelijk werd een houten noodbrug gelegd met aan de zijkant van het bouwterrein een loopplank als voetbrug. In latere jaren werd de wegsloot gedempt.
De pannendekkers wilden wel, het leggen van de pannen was vlot gereed, een biertje, maar dat ging niet door, zij kregen druiven.

Op 16 juni werd een lijst samengesteld met de benodigdheden voor de aankleding van de kerk.
De parochianen die iets persoonlijks wilden geven, konden hier ook uit kiezen. Waarden in guldens:
Godslamp 200 á 300
Marmeren communiebank 1000
2 st. offerbussen á 30
Orgeltje 300
Misdienaarstoogjes 75
8 st. klinkbulen á 10
Beeld Jacobus 500
Beeld Johannes 500
Beeld Maria 500
Beeld H. Hart 500
Zijden bekleedsel tabernakel 50
Vaantje tabernakel 50
2 st. schellen á 15
6 st. kandelaars, hoofdaltaar 300
2 st luster bij uitstraling 150
2 st. wijwaterbakken á 20
Kruis op hoofdaltaar 200
Oven verwarming 3000
Hostiedoos á 10
Voor de aanschaf van een wijwateremmer met kwast, purificeerglas, kaarsendovers, canonborden, verzilverd wierookvat, twee ampullen en een wijwaterbakje werd bij De Vries uit Amsterdam 222,25 gulden besteed. Het eerste orgeltje koste 1286 gulden, wel flink boven de raming.

Donderdag 4 juli lagen de fundamenten en was de vloer gereed.
Op 18 juli 1929 werd de eerste steen gelegd met als opschrift:
             +          Me Posuit,          +
             Joannes Petrus Huibers               
                 Decanus Hornensis                   
              A.D. XV.Kal. Aug. 1929

Vertaald is dat: Mij heeft geplaatst, Johannes Petrus Huijbers, Deken van Hoorn, 18 juli 1929.

Het was 6 oktober 1929, de pastoor liet zich overhalen tot een bezoek aan de bouwplaats en moest over de tijdelijke voetbrug, een plank over sloot. Die brak, een schreeuw en pastoor verdween in de diepte.

De kerk is een interbellumkerk opgetrokken in de stijl van de Amsterdamse School. Het is een driebeukig bouwwerk met een vieringtorentje op het dak. Aan de rechterzijde is een aangebouwde `dienstkamer` waar in 1948 weer de pastorie aangebouwd werd. De gewenste toren is uit kostenoverweging niet gerealiseerd.
Het glas in lood werd getekend/gemaakt door Lou Asperslagh uit Den Haag
De beeldhouwer was de hr. Albers
De parketvloeren maakte de hr. Heystee
De godslamp en baldakijn leverde de Firma Essel
De verwarming werd aangelegd door Vincent Schiedam

Voorgevel
De ruime, diepe tuin geeft een ruimtelijk aanzicht. In de tuin is, bij zijn vertrek, door Paul Vlaar een jacobusappelboom geplant waarvan omstreeks 25 juli, het patroonsfeest, de appels geoogst kunnen worden. De voorgevel is sober van uitvoering met licht eikenhouten toegangsdeuren met aan weerskanten daarvan een naamplaat waarvan één met een afbeelding van de kerk. Daarboven drie smalle spitsboogramen waarin glas in lood is geplaatst met een gemetselde dubbele boog daarboven. Onder de daklijn met gevelpannen is een staande rollaag gemetseld. Aan de linker- en rechterzijde een iets terugwijkende vleugel met daartegen weer een muurvlak afgedekt met geglazuurde dakpannen. Er is een donkere iets gesinterde steen in waalformaat gebruikt en van het voegwerk zijn alleen de lintvoegen verdiept aangebracht. Doordat de stootvoegen `platvol` gevoegd zijn worden zo de horizontale lijnen benadrukt. Voor de toegangsdeuren is een gemetselde stoep met zijwangen aangebracht.

Linkerzijgevel
Deze gevel is door de plaatsing van de vleugels in drie vakken verdeeld met aan de linkerzijde een muurvlak met topgevel. Doordat de spanten in de kerk niet van trekstangen zijn voorzien moeten de vleugels de uitspattende verticale druk van het dak opvangen. In het voorste vak is als berging een uitbouw gemaakt voorzien van dubbele deuren met daarboven twee stuks glas-in-lood-spitsboogramen. Het middenvak is ook uitgebouwd, ook met de spitsboogramen bovenin, hierin zijn van binnenuit de biechtstoelen bereikbaar. Het derde vak is weer uitgebouwd met dubbele deuren met ook daarboven spitsboogramen. In het linkervak zijn drie hoge spitsboogramen aangebracht. Links daarvan de terugwijkende zijgevel van het priesterkoor.

Achtergevel
De achtergevel is ook sober van aanzicht. Hier zijn geen vleugels toegepast. Centraal een prachtig met rollagen uitgevoerd gedeeltelijk roosvenster. De glasvlakken zijn voorzien van gebrandschilderd glas. Als de zon erop zou schijnen (door de huidige bebossing en de enigszins noordelijke ligging is dat bijna niet mogelijk), zal dat een prachtige lichtinval in de kerk boven het altaar geven.
Het voegwerk en de rollaag onder de gevelpannen is idem als bij de voorgevel. Linksachter bevindt zich, via een gemetselde trap bereikbaar, de ingang naar wat de vroegere stook/kolenkelder was.

Rechterzijgevel
Het voorste gedeelte van deze gevel is identiek aan de linkerzijgevel. Aan het derde en laatste vak is de `dienstkamer` uitgebouwd. In het rechter hoge vlak is de schoorsteen uitgemetseld.

Daken
De daken zijn voorzien van donkergetinte, geglazuurde `Romaanse` pannen, kleur gemêleerd zwart. Op de nok is een zogenoemde vieringtoren geplaatst. Deze is geheel met zink bekleed, de gewenste toren kon door tekort aan gelden niet gerealiseerd worden.
In 2009 is de kerk gerestaureerd.

Pastorie
Aan de bouwstijl is te zien dat deze later, in 1948, gebouwd is toen de statie een zelfstandige parochie werd.

Kerkhof
Achter de kerk is het kerkhof gelegen met daartussenin een ruime schuur/berging, die waarschijnlijk ook als bergruimte voor de begrafenisbenodigdheden dienst deed. 


Binnenzijde
De kerk is binnen net zo sober uitgevoerd als de buitenzijde, ook hier is de invloed van de 
Amsterdamse Schoolstijl goed zichtbaar. In de voorste drie traveeën zijn de spanten geplaatst die het dak dragen, deze zijn niet van trekstangen voorzien, die de uitspattende druk zouden moeten opvangen. Achter de derde travee is een gevel met een uitgespaarde spitsboog `groot formaat` gemetseld op de begrenzing van het priesterkoor, in een lichte egale brons/bruine steenkleur.
Daarachter, in de overgang  naar het smallere gedeelte van het priesterkoor, is eenzelfde gevel in een verkleinde vorm geplaatst. Aan beide zijden hiervan  staan als drager van het metselwerk twee beelden van Johannes en Jacobus met daarnaast een smeedijzeren kandelaar aan de gevel.
Hierbinnen is het prachtige roosvenster met de lichtinval door het gebrandschilderde glas als blikvanger goed te zien.

Plafond/dakbeschieting is uitgevoerd in houtwerk en door de schildering geeft dit de indruk van een cassetteplafond. Boven het priesterkoor is de belijning van de kilkepers en nokken prachtig te zien.
De binnenmuren alsmede de preekstoel en de ommuring van het doopvont zijn uitgevoerd in schoonmetselwerk. Het metselwerk is heel diep terugliggend gevoegd. Dat is gedaan om de nagalm te beperken, de akoestiek verbetert daardoor, het geluid slaat `dood` in de verdiepte voegen. Onder de spantbenen zijn granieten bewerkte blokken als drager aangebracht. Aan de linker- en rechterzijde zijn de toegangsdeuren naar de biechtruimtes. De binnenzijde van de voorgevel is gestukadoord. Tegen de voorgevel een strijkspant. Het was de bedoeling om de kerk naar voren te vergroten als de parochie fors zou groeien. De wanden van de dienstruimte zijn ook gestuukt.

De vloeren zijn van beton en in de looppaden belegd met rode hardgebakken tegels met lichtgrijze sierranden erin verwerkt. De buitenranden zijn belegd met zwarte tegels, in de vloeren zijn twee tablets in dropvorm aangebracht, een leeuw en een draak voorstellende. Onder de banken is een houten dekvloer aangebracht. De binnenkozijnen met deuren zijn in stijl gemaakt, de deuren zijn bovenin voorzien van een glas-in-loodraampje. Tegen de achtergevel is een trap aangebracht als toegang naar de koorruimte en het orgel (over het orgel verderop meer). De balustrade is voorzien van fraaie panelen.

Interieur
De banken zijn van hardhout, de kopzijden zijn in een strakke, eenvoudige stijl uitgevoerd.
Links en rechts tegen de buitengevels een aantal zogenoemde bidstoelen. De communiebank is gemaakt van fraai roodbruin dooraderd marmer. Het hoofdaltaar, vanouds stond de priester met de rug naar de gelovigen, is geplaatst op een drie treden hoge verhoging en uitgevoerd in hetzelfde marmer. Naderhand is een eenvoudig altaar bijgeplaatst met een katheder. Op de communiebank twee fraaie koperen bokalen en daarboven hangend de godslamp. Rechts een Maria-altaar, ook uitgevoerd in hetzelfde marmer, alsmede een links voor de preekstoel.

Links en rechts van het altaar staan drie fraaie hardhouten zetels met uitgesneden reliëfs. Waar links de preekstoel staat is rechts een ruimte met daarin een prachtig  bewerkt doopvont, een smeedijzeren onderstel waarin een koperkleurig vont met inscriptie is geplaatst. Op de hoek hangt de bel, met trektouw bediend, waarmee de dienst werd aangekondigd en afgesloten. Daarnaast een schildering van Madonna met kind, een natuurstenen inwijdingskruisje en een smeedijzeren kaarsenstandaard. Op de ommuring van het doopvont enkele schalen voor het ophalen van de gaven en de meertonige bel, gebruikt bij de consecratie, verder de wijwaterbak met kwast voor de zegeningen en een prachtige koperen kaarsenstandaard. Links van het altaar een klein orgel.


In de sacristie (dienstruimte) is een donkerhouten meubel in de vorm van een altaar geplaatst met twee idem bovenkastjes en een kruisbeeld, met daartussen een klok. In de gevels mooi gekleurde glas-in-loodramen.  Verder twee standaards, een met een kruis met verlengde standaard,
twee kaarsendovers en een koperen kruis, ook op een verlengde standaard. Aan de wand een afbeelding van Maria met Christus in haar armen, aan een hangertje een kazuifel. Tegen de achterwand is een aanrechtje geplaatst.
De kerk werd vroeger centraal verwarmd met een kolengestookte installatie. Onder elke knielplank loopt een verwarmingsbuis en aan de buitenwanden zijn radiatoren bijgeplaatst. Ter informatie, in 1929 werden de kolen ingekocht voor 11 gulden per ton.

J. Koning, juli 2018

Orgel
(zie apart blad)
H.W. van Schie 1948 - 1954
eerste 'eigen' pastoor
W van Lammeren 1954 - 1961
eerste 'eigen' pastoor
J.J. Tulp 1961 - 1965
eerste 'eigen' pastoor
A. Abeln 1965 - 1972
dit was de laatste 'eigen' pastoor en bewoner van de parochie
J. Straathof 1972 - 1977
pastoor vanuit Zwaag
G.J. Weel 1972 - 1973
priester assistent vanuit Zwaag
L. Sep 1973 - 1977
priester assistent vanuit Zwaag
J. Nieuwenhuis 1977 - 1991
pastoor vanuit Zwaag
H. Helsloot 1977 - 1984
pastooraal werker, later priester assistent vanuit Zwaag
J. van Os 1984 - 1990
assistent vanuit Zwaag
H. Mars 1991 - 1995
pastoor vanuit Wognum
G. Koning 1995 - 2015
pastoor vanuit Wognum
T. de Boer 1992 - 1998
assistent, eigen pastoraal werkster vanuit Zwaagdijk
P. Vlaar 1998 - 2003
pastooraal werker, later priester vanuit Nibbixwoud
A. Dekker 2003 - 2016
pastoraal assistent vanuit Nibbixwoud
F. Deen 2015 - 2018
pastoor tot de afsluiting per 1 Juli 2018
H.W. van Schie 1948 - 1954
eerste 'eigen' pastoor
W van Lammeren 1954 - 1961
eerste 'eigen' pastoor
J.J. Tulp 1961 - 1965
eerste 'eigen' pastoor
A. Abeln 1965 - 1972
dit was de laatste 'eigen' pastoor en bewoner van 
de parochie
J. Straathof 1972 - 1977
pastoor vanuit Zwaag
G.J. Weel 1972 - 1973
priester assistent vanuit Zwaag
L. Sep 1973 - 1977
priester assistent vanuit Zwaag
J. Nieuwenhuis 1977 - 1991
pastoor vanuit Zwaag
H. Helsloot 1977 - 1984
pastooraal werker, later priester assistent vanuit
Zwaag
J. van Os 1984 - 1990
assistent vanuit Zwaag
H. Mars 1991 - 1995
pastoor vanuit Wognum
G. Koning 1995 - 2015
pastoor vanuit Wognum
T. de Boer 1992 - 1998
assistent, eigen pastoraal werkster vanuit Zwaagdijk
P. Vlaar 1998 - 2003
pastooraal werker, later priester vanuit Nibbixwoud
A. Dekker 2003 - 2016
pastoraal assistent vanuit Nibbixwoud
F. Deen 2015 - 2018
pastoor tot de afsluiting per 1 Juli 2018
.Omschrijving.Foto's